Tijdens de behandeling van kanker kan je kind op sommige momenten last hebben van pijn. Soms heeft die pijn te maken met de kanker zelf. Maar meestal hangt de pijn samen met medische ingrepen en procedures, zoals verschillende soorten puncties. Vaak gaat die pijn ook gepaard met angst. Angst voor de ingreep omdat je kind weet dat die pijn gaat doen, of angst voor de pijn zelf. De gebruikelijke behandeling bij dergelijke pijn bestaat uit pijnmedicatie (van paracetamol tot morfine, afhankelijk van de mate van pijn) en/of cognitieve gedragstherapie om de pijn beter te kunnen verdragen en de angst beter te kunnen hanteren.
Naast deze reguliere methoden zijn er complementaire methoden in te zetten tegen pijn. In het project Keuzehulp Complementaire Zorg zijn vijf complementaire methoden bij pijnklachten van kinderen met kanker als gevolg van ingrepen, als betrouwbaar naar voren gekomen. Dat zijn:
Alleen voor het gebruik van bergamot olie bij pijn rond stamceltransplantatie zijn mogelijke bijwerkingen gevonden. De groep kinderen bij wie bergamotolie verdampt werd, had een iets hogere bloeddruk dan de groep kinderen bij wie dit niet werd gedaan. Dit hangt mogelijk samen met de gerapporteerde misselijkheid en angst.
De informatie op deze website is gebaseerd op wetenschappelijk literatuuronderzoek en op aanvullende interviews met internationale experts die ervaring hebben met de toepassing van complementaire behandelopties in de kinderoncologische zorg.